Aan het Woord 2024
de dag wijd open
tussen de kaft van mijn boek –
een besloten hof
op een beukenstam
door mieren omringd schrijf ik
de namiddag vol
die doodzieke boom
onweerstaanbaar aangrijpend
hoe de gloed hem zoent
Hilde Devos
na de ruzie
kijk ik met haar ogen
naar mezelf
dat steentje
zou het er nog liggen
onder haar raam
haiku wedstrijd –
een bakker legde beslag
op alle prijzen
Adri Geurts
donkere ochtend –
vogelkeeltjes begroeten
het straatlicht
de vloed verschuift
strand en badgasten –
meeuwen vliegen
een zonneharp priemt
doorheen ritselend lover –
schaduwtjes dansen
Leon Scevenels
CHAT-G.P.T.
in een dwangbuis naast
mijn naakte lief
Toscaanse jasmijn
en wilde munt, mijn tuin
een reisverhaal
stilletjes is ze
weggeslopen
in de nacht der tijden
Freddy Vanderkerckhove
selfiehotspot –
het doek valt
voor de Fuji
starende ogen
staande op stelten
de zonnebloemen
zomermiddag –
één vlinder meldt zich
voor de telling
Marc May
Priemende takken
Wijzen naar schapenwolken
Eendjes snateren
Adem inhouden
Sneeuwklokje verrijst
Uit oplossende mist
Heen en weer paadje
Onderdeel zijn van een plek
De afvalraper
Thea Hommema
in de ochtendkou
alsof hij op ons wachtte
een grote bosuil
volle spitsuurtram –
de muziekstudent verdwijnt
in zijn partituur
een zachte herfstwind
speelt onhoorbaar carillon
op een web vol dauw
Lodewijk Ouwehand
het water weifelt
nu al verijzen ...
de treurwilg doet "nee"
de pauwenhaan
observeert zijn buurmeisjes
door een gluurgaatje
zomerzonnewende
de pauw z'n pronkveren
in de modder
Marianne Kiauta
waar hij ook opkijkt
telkens weer dezelfde maan
van thuis meegereisd
uitbundig vieren
rode esdoornbladeren
hun naderend eind
ochtendnevel kleeft
dauwdruppels aan de draden
de spin houdt zich stil
Jac Rongen
Met volle teugen
geniet hij van het zeezicht
en de bikini's.
Verleidelijk wulps
likt ze eerst haar lippen,
dan de postzegel.
Opa en oma
kuierend over de dijk
met blote kuiten.
Els Ergo
na het snarenspel
klankrijk klinkende talen
de signeersessie
hoe kort de avond vol vreugd
's nachts met mijn droom in de hand
het Paasfeest vangt aan
rondom trompetnarcissen
deuren gaan open
op weg naar de medemens
dankend in dans en gezang
Tini Haartsen-Slappendel
de buurvrouw vertelt –
in mijn handpalm moffel ik
nog snel een geeuw weg
stilstaand bij foto’s
zie ik pas hoe ze vrouw wordt
mijn kleine meid
deze middag getrakteerd
op een bloemetje
door mijn kamerplant
Luk Gybels
de andere helft
van de bleke wintermaan
drijft op de vijver
celloconcerto
de aanraking van de strijkstok
ook over mijn huid
een bloesemtakje
het hele universum
in een glas water
Els Kooyman
het veld pas gezaaid –
door bengelende blikjes
zingt een vreemde wind
een verbaasde kop
kijkt boven de akker uit –
vogelverschrikker
midden in de nacht
roept hij naar de zomermaan –
de vogelstroman
Miche van den Broeck
Een deur zwaait open
Welkom en ga zitten vriend –
Het is de herfstwind
Blauw zegt mijn dochter
Schoonzoon hij noemt het felgroen
Ik ruik zilte zee
Onder de treurwilg
Warmt mijn hart zich aan zijn groei
Mijn hoofd houdt hij koel
Bea de Groote
Sint Jan
kompas van de stad
voor wie geloven wil of niet
eeuw na eeuw
Voorjaarswet
Zo lang er geen regen is
blijft de regen blauw
magnolia
blanke bloembladen
hangen en vallen tot slot
naast de voetballers
Charlotte Wurfbain
een dot zeeschuim
beeft en vlucht,
de hond vangt
lezer aan zee
soest weg en baart
een pageturner
parelende herfst –
het web vangt
mijn blik
Kees Lautenschütz
het kleine meisje –
met tastende handjes
ontdekt ze haar wereld
Halloween –
onder de heksenhoed
blonde krullen
haar wipneusje,
iedereen lacht ermee –
hij vindt het schattig
Linda Jacob
werken in de tuin
de stille gesprekken
met een roodborstje
handen die zien
de anatomische glimlach
van de masseuse
graafveld
amforen in en uit
hun tijd
Klaus-Dieter Wirth
zijn zwart-witfoto
telkens geeft hij weer wat kleur
aan haar leven
bevroren moestuin
onder een dunne laag sneeuw
vergeten groenten
druipend op een rij
voor de herenkapsalon
kale bomen
Ron de Haas
de nachtverpleegster –
als dorpsgenote gunt mij
één pijnstiller meer...
vanaf deze kant
het uitzicht op de vleugel
voor uitzichtlozen
een vroege vogel
de vrouw schuimt afvalbakken
nog vóór de kraaien
Johan Koning
Mijn bananenplant
Ontsproten uit slechts één loot
Geeft nieuwe loten
Altijd rijk genoeg
Zijn zij, die iets bijdragen
Aan het wereldleed
Zij die blind varen
Op eigen kortzichtigheid
Ogen écht nooit goed
Arie Onderdelinden
Moederdag
bloesemblaadjes zweven
langs mijn raam
haar servies
het bovenste bord
versleten
verlaten dorp
alleen de schaduw
verschuift
Antoinette Bloemen
kastanjes zoeken –
opeens is moeder
jonger dan haar kind
witte fresia's
al dagen uitgebloeid
maar o, die geur nog!
niets in de vaas
maar op het kamerraam
verse bloemen
Sietske Boonstra
Te diep in het glas
Gekeken naar de buien
Toch kletsnat naar huis
Het bloed voor de ziel
Een heerlijke rode wijn
Alles wordt fluweel
Zelfs deze vergaan
Vergeten plastic bloemen
Op het graf
Hans van der Maas
een koude kikker
onbeweeglijk op het pad
na zonsondergang
voelsprieten omhoog
aan het eind van het slijmspoor
kruipt een geel slakje
de dode boom zingt
aan het einde van de tak
zit de zanglijster
Yolande de Kok
de eerste sneeuw –
ik herlees nieuwjaarswensen
zo warm, zo wijs
de eerste sneeuw –
roekeloos vlucht de eekhoorn
over witte takjes
de eerste sneeuw –
kijken naar broze vlokjes
en een V ganzen zien
Riet de Bakker
de oude plataan
met zijn afgeschilferde bast
alweer een nieuwe jas
starende ogen
verstrengelde handen
afscheid
gekleurde broekjes
wapperen in de wind
een vreugdedans
Nely Koetsier
op de heide
laat de nevel bomen los
stuk voor stuk
onbeweeglijk
boven de mist
reeën kopjes
als ik adem
flakkert de kaars
de muren bewegen
Arie Molenaar
ook de vijgenboom
loopt uit – tussen het oude
piept het nieuwe fruit
het daglicht sterft af
de nacht ligt te wachten
op rode wolken
het zeewater danst,
grijsgroen bruinblauw oudroze
de koppen in wit
Nette Menke
zonlicht
zweeft mee op de vleugels
van een vlucht zwanen
het zachte dreunen
voelbaar op beide oevers
schepen in de nacht
wereldreis
een boekje vol schetsen
het beeldverhaal
Hetty Mulder
de oude film –
het verleden zwaait
met hoedjes
vanaf de bank
zet ik de oorlog uit
met één knop
voortschrijdend
langs felle lichtreclames
de bloemenkimono
Marion Cleyne
Een spinnetje loopt
op de verhalenbundel
een verhaal erbij.
Pruimtabak
trekt opa's bakkes
alle kanten op.
Twaalf meter wortels –
de boom beschrijft zijn leven
naast het bospad.
Ben Gidding
gevelde boom –
in de tuin ernaast
bloeien katjes
volle maan
het licht betovert
de achtertuin
tuinvogeltelling
bij de minste beweging
zijn ze verdwenen
Hinke Bruinsma
februari
de winter verzuimde
langs te komen
over één nacht ijs
de ijzers aangebonden
of het nu draagt of niet
zijn er al visjes
tussen schelpen en zand?
eitjes wel – eitjes!
Huub van Doorn
windstille herfstdag
in het grijs van de weide
grazen neveldieren
magische morgen
spinnenwebben vol dauwdruppels
lichten in de herfstzon
de zee ijzergrijs
in de storm de schrille klanken
van een windorgel
Elly Coppoolse-van den Berg
Strandstoelen liggen
Als reuzenboeken gestapeld
Wachtend op een lezer
De lucht zwart van rouw
Het regent verdronken engelen
We plukken 1 bloem
Teer als vloeipapier
Dansen ze tussen het gras
Rode papavers
Astrid Salman
De wilde dieren
van de stad wonen op de
kinderboerderij
Je staat versteld van
wat er hier rondrijdt in het
voetgangersgebied
Ze staan er wel maar
je kunt er niet op zitten
hypotheekbanken
Anneke van Schaik
gezonde bomen
zullen omgezaagd worden
felgroen gemarkeerd
en dan op die dag
zijn stukken stam gestapeld
kaalheid blijft over
het park is niet meer
een gebouw zal herrijzen
de geur van hout
Marian de Wit
Geur van hout
ruisende branding
wist mijn late voetsporen
meeuwen schateren
somber geprevel –
een oude zigeunerin
leest mijn levenslijn
na drie pogingen
nog onhandig fladderend
licht, lucht, vrijheid
Joop Hagen
in een vinkennest
roept een koekoeksjong
almaar luider om zijn ouders
na een paar dagen
mieren in een merellijf
voor een kleine week
zo’n morgenuur – nu –
dat zonlicht op de vijver
roerloos liggen blijft
Simon Buschman
met een emmer
vang ik de maan
uit de put
haar witte overhemd
de zon hangt
im mijn kast
mijn vingers
tussen haar vingers
piano
Mohamad Alsari
het spionnetje
vervangen door een deurbel
veranderd straatbeeld
een politicus
omringd door beveiligers
spreekt vrijuit
Veronica Stutvoet
zacht valt de regen
op glanzende bladeren –
woest stroomt de rivier
mijn gevallen frietje
afgevoerd door mieren –
takeaway
donkere middag
de lucht is zwanger
van Sahara-zand
Fenna Edens
winterwandeling –
zijn zachte zang
zichtbaar
modderplassen
haar rode laarsjes
donkerbruin
mijn winterkoning –
een kakofonie van kleur
in zijn verkleedkist
Eveline Van Dienst
eerste weidedag
de koeien even dartel
als hun schaduw
sandaaltjes met hak
geleend voor een première
slechts één maat te klein
laatste licht –
deze julidag vroeger
dan gisteren
Marjolein Rotsteeg
Nooit in hun moestuin,
maar altijd in de onze:
de poes van hiernaast.
Het hele weekend
van platte rust genieten –
in fitness outfit.
Een boswandeling
zonder mobiele data –
dat het toen nog kon.
Jean-Marie Werrebrouck
naaktslakken eten
de jonge slaplantjes op
langzaam, gestadig
modder
een salamander
beweegt
in mijn straat
klepperen paardenhoeven
een lijkkoets passeert
Nol Hovens
kerststal opzetten
kindje Jezus, de ezel
dit jaar zonder haar
het is Driekoningen
de lichtjes en kerstballen
gaan naar de garage
paastak versieren
hij neuriet het Lacrimosa
ook Pasen zonder haar
Inge Steenmeijer
Zonder haar
oude sequoia’s
het landschap is veranderd
maar de vriendschap niet
ik sluit mijn ogen
en hoor de Wolga stromen
mijn vriend is tenor
door winters landschap
gaat de overvolle trein
mist trekt altijd op
Ed Wijnants
ik ben een mens
van weinig woorden, ik tel
zelfs de lettergrepen
overkomt haar iets
overkomt hem iets
– en andersom
och rups, nooit zul je haar zien
die schoonheid
die je eens zult zijn
Ettina J. Hansen
avondschemering
ergens zingt nog een merel
dwars door de stilte
gejaagd door de wind
snellen de wolken voorbij
de bomen wuiven
sporen in de sneeuw
verhaal van komen en gaan
en koude pootjes
Marie Peters
novemberstorm
als ik van het bamboe leer
hoe te buigen
eerste nachtvorst
over een dun laagje ijs
zwieren mijn dromen
Arie de Kluijver
bloeiende lindes
uitbundig gekwetter-
klaarwakker
een witte waas –
als ik dichterbij kom
meidoorns
bij deze hitte
hoor je geen vogels fluiten –
enkel vallend blad
Marijke Martens
avondjournaal –
aan welk onheil zijn wij
vandaag weer ontsnapt
tussen het puin
kloppen kinderen het stof
uit een lappenpop
google street view –
hun vernielde huis
staat er nog
Willy Callens
gejutte beer
jas nog heel broek gescheurd
van ver gekomen
vast lang gezocht en gemist
zegt het kind in mij
Begijnhof oud – zo
niet het licht niet de stilte
zij stromen binnen
en zijn er thuis zoals
de bomen, bloemen merels
Elisabeth Visser
rododendronbloem
drijft mee op de trage stroom
van het groene kroos
een paar strandslippers
aan de voet van de duinen
– achtergebleven
grijs en grauw
de vuurtoren gaat aan
voor het avond is
Joke Eijgenraam
Dwarrelende sneeuw
kinderen op de schaatsen –
een rode neus
De vlinder in mijn tuin
fladdert naar die ene bloem –
wijn op het terras
Onder omgevallen boomstam
ontdekt zij het leven –
De pissebed
Joëlla van den Broek
In het ochtendgras
nog fris en nat van de dauw
kleurt al lente.
Het kleine meisje
vindt een sierlijk paaseitje
met snavelgaten.
In de lentetuin
trosjes vergeet mij nietjes
tussen sterren mos.
Maria De Bie-Meeus
verlaten velden
dwaze wolkengezichten
lege bladzijden
niet één mug te bespeuren
zelfs bomen zijn uitgekleed
een gebroken schreeuw
gestold in witte marmer
schaduw van een rots
lenden versteend tot wortels
de welvingen van haar huid
Herman Cogghe
Het vogelveertje
Te teer om op te rapen
Mijn hand wordt al oud
Juist op dit moment
In het zichtbaar hier en nu
Juist op deze plek
Poezenlijfje
Warm kloppend en zoveel zachter
Dan een bontmantel
Mia Meijer
Op weg naar de zee,
zich van geen einddoel bewust
klaterend water.
Dat ene moment
van buiten de tijd te zijn –
ook dit ging voorbij.
Plons, de vijver in –
ik voel hoe Basho meeluistert
over mijn schouder.
Roland Leune
gefascineerd
van kinds af door potten en deksels –
een topdrummer
koekoeksroep –
de vrolijkheid
in oma’s gezicht
starend
in mijn westmalle –
hoe kom ik terug in oostmalle
Guido De Pelsmaeker
heupflesje
gevuld met opiaten
er fluistert wind
broodkruimels
in een zwarte linnen tas
zilverachtig groen
strooireclame
jagende lichte snippers
heksenpoeder
Elle Brenninkmeyer-Werners
Longen zuigen zich
vol met lente-gedachten:
we gaan de strijd aan!
Het prille verzet groeit als
een vertakkende boom
deze Renaissance –
onverwacht doemt ze op
na jaren ondergronds;
jeugdig, solidair, soepel
ontvouwt zich koppige kracht.
Paquita
je doorkruist de stad
de keien zijn je bekend
niemand die je groet
werd je geroepen
zo-even over het plein
deinende massa
je hoort zacht je naam
je ogen gaan het plein rond
iedereen loopt door
Edy Valkenburg
op hoge hakken
wiebelt vol zelfvertrouwen
dochterlief – zestien
voetbaltalentje
op zijn shirt een achternaam –
nog niet de zijne
allereerste date
ze kijken, raken elkaar
vooralsnog niet aan
Elyn Doornenbal
zwijgend aan tafel
tussen de borden
de Gazastrook
rode oortjes
in oma’s oude bijbel
een liefdesbrief
alleen op reis
onder in de rugzak
de babyknuffel
Annette Akkerman
over de schutting
een vliegtuigje van papier
met een kinderlach
de luxe vijver
vol exotische vissen
loerende reigers
wisselend van vorm
wandelen vreemde wezens
door wolkenluchten
Bep Roet
maar
ze herkende hem
niet meer
uitvaart
ver weg gromt
een bladblazer
verregend
op haar graf
een tekening
Luc Lambrecht
gespannen zenuwen
het lichaam omhoog tillen
de lat blijft liggen
de speer in aanslag
beredeneerde aanloop
resultaat afwachten
Vera Matthijs
met volle kracht werpen
de afstand wordt gemeten
een spannend moment
gezonde aarde
door woelen en krioelen
ondergewaardeerd
bodeminsecten
opruimers tot op het bot
blijven ongezien
de zon daalt uit zicht
haar warmte verder brengend
ons schenkt ze de nacht
Nanette Smeets
Herfst (ouder worden)
De zomer voorbij
De herfst stroomt door mijn aderen
Mijn gevoel koelt af.
De Wilg
De wilg droomt omlaag,
zijn spiegelbeeld waterig.
De meerkoet kijkt op...
De Noorse Trui
Schaapje heeft het koud!
Tik tik gaan de breinaalden
Warmte omhult mij.
Alie Leek
geurtjes in de tram
van goedkope parfum tot
teveel aftershave
gymnastiekkleedzaal
de zure geur van
ongewassen voeten
de geur van stilte
liguster op een morgen
in het Vondelpark
Pom Hoogstadt
troosteloos gekletter
op natte grijze daken
jouw zachte glimlach
glinsterende ogen
samen tafelen met kerst
één lege stoel
het oude vrouwtje
op de bank onder de boom
vol lentebloesems
Leo Dumon
nog in gedachten
op weg naar huis de kus van
een vallend herfstblad
verwaaide woorden
bij gewijde aarde als
blijk van laatste groet
de oogst is binnen
tussen de bomen nog een
zakdoek in het gras
Joop de Kler
Plat glad bruin steentje
“Die is voor jou, opa!”
Altijd in mijn tas.
Freek Boon
Moederdag –
in het tuincentrum schenkt zij
zichzelf een hangplant
familiediner
onaangeroerd
het verleden
die heerlijke geur
ik loop nog eens langs
om hem te ruiken
Jeanine Hoedemakers
steeds verschuiven ze
de breekbare plekjes licht
onder de bomen
kleuren vergrijzen
regen trekt over het meer
kreten van vissers
niets meer te zeggen
steenkoud is de samowar
net als gisteren
Piet van Sluijs
fietspad langs de zee
hard trappend tegen de wind
een kleine jongen
vruchtbare klei –
teruggegeven aan zee
broedplaats voor vogels
ragfijn geweven
zachtjes wiegend in de wind
een verdwaalde vlieg
Wim Boone
Kale vertrekken,
Wegstervende voetstappen
Vroegere tijden
De meeuwen vliegen
Hun schaduw op het stand
Landen in zee
Langzaam kleurt de dag
Met zachte penseelstreken
De ochtend rood in
Nathalie van Delft
De beide kleinste
Organen van de mens zijn
Het hart en de tong.
Een boot die niet ligt
Gaat alle kanten op en
Drijft met de stroom mee.
Wie geen vertrouwen
Stelt in anderen, zal ook
Nooit vertrouwen krijgen.
Jan-Willem Buys
“Vol liefde gegroeid
bonsai … naast de waterval
verpakt in een jas
die als een schim voorbij zweeft
in de stille hel’dre nacht.“
“Rust bij de tempel
voor de stoep , véél instappers
klanken om de hoek
bonsai’s zwijgend in het park
avondrood bedekt Japan.“
Gerda Kooger-Pel
Verdeling van water
Goed water is schaars
Eerlijk delen blijft noodzaak
Water voor allen
Het wordt droger
Het klimaat warmt op:
Droge zomers, bosbranden,
Het weer is van slag
Gevolgen van extreme neerslag
Kabbelend beekje,
Na dagen met stortregens,
Groeit tot woeste stroom
Herman van der Most
Voetspoor in het zand mee met een razende golf
één zee verbindt door
de Stille Oceaan, met
het strand van het moederland
Tijdens afscheidsdienst
van zijn overgrootmoeder
murmelt hij, van vijf,
de monnikenzang van Kyoto
zacht, voor zijn voorouders geest
Kiyo Fujiki
Verdorde bloemen
wiegen zachtjes in de wind
die geen warmte draagt.
In de herfst van ons leven
wordt de zomer uitgewist.
Knoestige stam je
draagt je zware bladertooi
en schenkt ons schaduw.
Verzonken in de luwte
is slechts het zijn mogelijk
Cobi Vingerling
Vroeg in de morgen
Vormen de zon en regen
Een boog van kleuren
Vroeg in de morgen
Het aandacht vragend geluid
Uit de waterplas
Vroeg in de morgen
Neergestreken ooievaars
Rust ... op het weiland